Chūbu
Chūbu is het breedste deel van Japan's hoofdeiland en eigenlijk is het niet helemaal juist om al deze prefecturen onder één noemer te scharen. Door de ligging van de Japanse Alpen direct in het midden, hebben zowel die alpengebieden als de noord- en zuidkust elk hun eigen karakter ontwikkeld, rond verschillende centra en festivals. Zo ligt in het zuiden de moderne "hoofdstad van het midden"; Nagoya. Met ongeveer 2.3 miljoen inwoners is het de 3e grootste stad van Japan, die vooral draait op de infra- structuur (auto's en treinen). Kanazawa daarentegen, in het noorden, is een van oudsher rijke stad die de Tweede Wereld-oorlog wonderwel doorstaan heeft. Hierdoor zijn de oude houten theehuizen bewaard gebleven en ligt er één van Japan's mooiste landschaps-tuinen. Midden in de Alpen liggen o.a. de vestingstad Matsumoto - met één van de slechts twaalf originele kastelen in Japan, en het dorpje Shirakawa - dat op de Werelderfgoedlijst staat vanwege de traditionele huizenbouw. Een bijzonder gezicht in elk seizoen.
Waarom naar Chubu?
Waar is Chubu?
NATUURGEBIEDEN
foto: Wikimedia
Nationaal Park Chūbu-Sangaku
Het "Dak van Japan", zoals de Noordelijke Alpen ook wel genoemd worden, wordt grotendeels gevormd door het Hida gebergte. Een heel aantal toppen hier zijn hoger dan 3000m, waaronder één van de drie Heilige Bergen; Tateyama. Vanaf de 7e eeuw is dit een spirituele plaats voor de shinto-boeddhistische praktijken van het zogeheten Shugendō. Het gebied is bovendien doorspekt met ravijnen, kloven, en rivieren, wat garant staat voor spectaculaire trektochten en mountain-bike routes. Ook kamperen behoort tot de mogelijkheden, al zijn sommige plekken niet toegankelijk met eigen vervoer. De beroemde Kamikōchi vallei (afgebeeld) is bijvoorbeeld al 30 jaar enkel nog via shuttle bussen te bereiken.
Weetje: in dit park ligt de oorsprong van Japans langste rivier: de Shinano, ook wel Chikuma (letterlijk "1000 bochten") rivier.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Hakusan
De "Witte Berg" is de tweede van de drie grote Heilige Bergen van Japan, die toevallig allemaal in deze regio liggen. Hoewel het zijn naam leent aan dit park, is er veel meer te zien dan dat. Naast de kale (soms besneeuwde) bergtoppen zijn er dichte naaldbossen vol sparren en ceders, loofbossen met hoge eiken en beuken, en daartussen liggen ook nog eens kleurrijke heidevelden. Prettige afwisseling voor de wandelaars dus. Plus, het levert een grote diversiteit aan dier-soorten op. Onder andere Aziatische zwarte beren, die er hun prooi vinden in shika herten en bosgemzen, terwijl het luchtruim gedomineerd wordt door steenarenden. En dan hebben we de uitzonderlijk mooie watervallen nog niet eens genoemd! Ook bevroren heel gaaf.
Weetje: de Shiramizu ("Witte Water") waterval is -hoe flauw het ook klinkt- tevens één van de beste drie in Japan. De andere twee zijn Nachi en Kegon.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Minami Alps
Jawel, ook de Zuidelijke Alpen vormen een eigen nationaal park, waarvan het middelpunt wordt gevormd door het Akaishi gebergte. Ongeveer een dozijn pieken van boven de 3000m bieden uitdagende locaties voor rotsklimmers en ervaren hikers. Die hebben dan de kans een zeldzaam bloempje te zien dat alleen op de berg Kitadake groeit. Wel oppassen voor de zwarte beren natuurlijk... Een andere bijzondere bewoner is de alpen-sneeuwhoen, die in het Japans de spannende naam "dondervogel" draagt. Niet snel afgeschrikt door koud water? Neem dan een kijkje bij de zuidelijkste gletsjer van Japan, wiens glasheldere smeltwater het begin vormt van enkele belangrijke rivieren, zoals de Fuji en Ōi.
Weetje: laatstgenoemde rivier vormde vroeger de grens tussen oude provincies. Omdat het verboden was om hier een brug te bouwen, kwam de eerste (langste houten brug ter wereld) er pas in 1879.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Jōshin'etsu-kōgen
Een enorm natuurgebied (148.000 ha) dat verspreid is over drie prefecturen; Gunma, Nagano, en Niigata. Het is voornamelijk bergachtig gebied (kōgen betekent immers hoogvlakte) met veel vulkanische activiteit. Verscholen in dit uitgestrekte bergplateau bevindt zich bijvoorbeeld de Jigokudani, oftewel "Hel Vallei". Lang niet zo eng als het klinkt, want daarmee wordt verwezen naar de heetwaterbronnen. Het gebied is dus zeer in trek bij toeristen die willen ontspannen in de onsen... en ja, dit is ook waar de bekende "sneeuwaapjes" (Japanse makaken) in bad gaan. Vroeger alleen 's winters, maar dankzij toerisme zijn ze er nu het hele jaar. Daarnaast is het een bekende trekpleister voor degenen die iets meer actie zoeken. Plaatsen zoals Karuizawa en Shiga-kōgen zijn geliefd bij skiërs, snowboarders, en bergbeklimmers.
Weetje: in dit park ligt de meest actieve vulkaan van Honshū; de Asama (2542m).
foto: Wikimedia
Nationaal Park Myōkō-Togakushi Renzan
Dit park ontstond in 2015 als afsplitsing van het Jōshin'etsu Kōgen park. Met ongeveer 40.000 hectare bevat ook dit park natuurlijk heel wat bergen, incl. een actieve vulkaan van 2400m hoog. In de valleien ertussen liggen tig watervallen verstopt, net als vijvers en meren waar gezwommen en gekajakt kan worden. Goed onderhouden paden bieden hier uitdagingen voor wandelaars en hikers van alle niveaus, en in de winter kan men dezelfde routes volgen met sneeuw-schoenen aan. Liever wat snellers? Dan is het volgen van een fietstocht een optie. Andere leuke buitenactiviteiten zijn o.a.; kamperen, paddenstoelen plukken en brouwerijen bezoeken.
Weetje: Itoigawa, een stad die deels in het park ligt, is Japans eerste UNESCO "Global Geopark"; een geologisch significante plaats met een focus op duurzame socio-ecomische ontwikkeling (ecotoerisme).
foto: Wikimedia
Nationaal Park Fuji-Hakone-Izu
En als laatste -maar zeker niet de minste- hét symbool van Japan; de berg Fuji. Een flink deel van drie prefecturen rondom deze heiligste berg is aangewezen als beschermd natuurgebied. Dat is Fuji zelf, met de vijf meren en het gebied rond Hakone, plus het Izu Schiereiland en de Izu eilandengroep. Geen aaneengesloten gebied dus, maar een verzameling aan mooie stukjes. Het bekendst zijn de meren, wiens uitzonderlijk gave uitzicht op de Fuji zelfs vereeuwigd is op de 1000 yen biljetten (van vóór 2024). Men komt hier om te roeien, zeilen, windsurfen of vissen. Aan de oevers liggen ook een aantal onsen; prettige stops op een motortochtje over het schiereiland. Het dozijn eilandjes in het zuiden zijn een klein paradijs voor strandliefhebbers, dolfijnen spotters en duikers.
Weetje: drie van de vijf meren zijn met elkaar verbonden door lava-tunnels.
foto: Wikimedia
Noto Schiereiland
Misschien wel het minst bezochte deel van Japan, ondanks de rustieke schoon-heid ervan. Heel vreemd is het echter ook niet, want het is grotendeels bergachtig en erg dunbevolkt; slechts iets meer dan honderdduizend mensen. Daarentegen geeft dit de natuur extra ruimte om te schitteren. De noordelijke helft van de prefectuur Ishikawa steekt zo'n 100km uit in de Japanse Zee, en heeft de status van "semi-nationaal park". Zowel de kustlijn aan de west- als de oostkant, tegenover de Baai van Toyama, bieden prachtige uitzichten over rotsen en stranden. Het is aan te raden om eigen vervoer te hebben, want met het OV (en dan bedoel ik vooral de trein) is het beperkt bereikbaar, al is het wel een erg mooi stukje.
Weetje: tussen februari en maart komen elk jaar duizenden "vuurvlieginktvissen" bijeen in de Baai van Toyama, die het water doen oplichten met hun felblauwe bioluminescentie.
foto: Wikimedia
Tōjinbō kliffen
Deze dramatische rotsformaties zijn miljoenen jaren geleden gevormd door een mix van vulkanisch gesteente met verschillende mineralen, wat resulteerde in zeshoekige pilaren - vergelijkbaar met de Giant's Causeway in Noord-Ierland. Ze maken deel uit van het semi-nationaal park Echizen-Kaga Kaigan. Deze ene specifieke plek is niet heel groot, maar wordt bezocht door vele boottochten en bustours langs dit deel van de kust. De kliffen bereiken een hoogte van wel 25m! Jammer genoeg maakt dat het ook een "populaire" plaats voor zelfdodingen. Jaarlijks springen zeker 10~20 mensen hier hun einde tegemoet. Gelukkig zijn er ook mensen die hier patrouilleren in de hoop anderen ervan te weerhouden, en hen de schoonheid van zowel de directe omgeving als het leven te doen inzien.
Weetje: een aantal jaar geleden nam het aantal zelfdodingen hier af... vermoedelijk door Pokemon Go spelers die het een drukkere plaats maakten dan normaal.
foto: Wikimedia
Kenroku'en
De "Tuin van de Zes Eigenschappen" komt altijd voor in het rijtje van Top 3 tuinen in Japan. Dit prachtige landgoed was ooit het privé eigendom van de Maeda familie - de krijgsheren uit het kasteel ernaast. De naam komt van de kwaliteiten die een perfecte tuin volgens klassieke Chinese landschapsarchitecten zou moeten hebben (en deze dus heeft): water, open plekken, afgezonderde plekken, iets kunstmatigs, iets klassieks, en zogenaamd 'geleend landschap'. Dat wil zeggen, een uitzicht waarbij het lijkt alsof de achterliggende omgeving deel uit maakt van de tuin. In alle seizoenen staat er wel iets in bloei, en zelfs zonder al te veel kleur is de schoonheid van de bomen, theehuizen en watervallen een schitterende combinatie.
Weetje: toen eind 19e eeuw de samurai klasse werd afgeschaft, maakte de nieuwe regering van deze tuin een van de eerste openbare parken in het land.
STEDEN & DORPEN
foto: Wikimedia
Nagoya
De derde grootste metropool van Japan (10+ miljoen inwoners) heeft deze positie grotendeels te danken aan haar rol als havenstad - net als de rest van de top 10. Toen het land in de 20e eeuw begon aan een ongekend snelle industrialisatie, is het een belangrijk centrum geworden voor schepen- en vliegtuigenbouwers, maar vooral voor de auto-industrie. Bijvoorbeeld Toyota; hun kantoortoren "Midland Square" heeft het hoogste openlucht uitkijkpunt van Japan, op bijna 250m. Overigens maakte men in deze streken al vanaf de 17e eeuw karakuri ningyō; mechanische poppen. Niet zo verwonderlijk dus, dat robotica hier nu een sterk groeiende sector is. Valt er ook nog wat leuks te doen? Jawel hoor; een kasteel, een keizerlijk heiligdom, enkele musea, parken en tuinen, en... Legoland!
Weetje: de grote krijgsheer en "vader des vaderlands" Tokugawa Ieyasu maakte in 1610 Nagoya de nieuwe hoofdstad van de toenmalige provincie Owari.
foto: Wikimedia
Nagano
De hoofdstad van de gelijknamige prefectuur, welke het hart van de regio vormt, is internationaal bekend dankzij het organiseren van de Olympische Winterspelen in 1998. Dat wintersporters in deze omgeving pistes en resorts van top klasse kunnen vinden, mag duidelijk zijn. Maar ook de cultuursnuivers komen hier aan hun trekken. Nagano is namelijk ooit ontstaan rondom een 7e-eeuwse boeddhistische tempel, de Zenkō-ji. De omliggende straten stralen nog steeds een aangename ouderwetse sfeer uit, met winkeltjes en pakhuizen uit het begin van de vorige eeuw. Bij kasteel Matsushiro staan nog woningen van samurai overeind. Ook onder de grond ziet men stukken geschiedenis; een enorm complex voor de keizerlijke familie, het militair hoofdkwartier en nationale telecommunicatie zijn uitgegraven in nabije bergen, voor het geval van invasie.
Weetje: de E2 serie "J" shinkansen zijn speciaal gemaakt voor de Winterspelen.
foto: Wikimedia
Kanazawa
Een perfecte mix van moderniteit en traditie. De van oudsher zeer welvarende stad kenmerkt zich door kunst en oude ambachten. Dankzij een gebrek aan zware industrie is het nooit een militair doelwit geweest, waardoor historische wijkjes goed bewaard zijn gebleven. Zo worden enkele straten in het centrum vaak gebruikt bij opnames van "taiga" drama series, en kunt u in de Higashi-chaya buurt zelfs voorstellingen bijwonen van echte geisha. Ook ligt hier een van de mooiste tuinen van Japan, een kasteel (althans, een gedeeltelijke reconstructie), en een "ninja tempel". Tegelijk is het 21e-eeuwse Museum van Hedendaagse Kunst een van de meest bezochte ter wereld. En laten we niet vergeten dat het een grote haven heeft; de overdekte Ōmichō markt bestaat voor het merendeel uit uiterst verse vis en zeevruchten.
Weetje: hét streekproduct is bladgoud. De ±20kg waarmee het Gouden Paviljoen in Kyoto bedekt is komt hier vandaan.
foto: Wikimedia
Takayama
Technisch gezien de "grootste" stad van Japan... qua oppervlakte ten minste. Het daadwerkelijk bewoonde deel (zonder de akkers en bergen) heeft echter veel meer weg van een dorp. Elke ochtend is er een marktje tegenover het voormalige 17e-eeuwse gemeentehuis en langs de rivier, die door het centrum stroomt. Aan de westelijke kant ervan vindt u de heden-daagse winkelstraat, en aan de oostelijke kant ligt het historische gedeelte. Hier is het heerlijk struinen langs winkeltjes met lokale hapjes en handwerk, eventueel met een borreltje op. Het kleine stadje telt maar liefst zeven sake brouwerijen, die u graag een en ander laten proeven. De grootste publiekstrekker is het jaarlijkse festival, dat zowel in de lente als de herfst gehouden wordt. Gelukkig zijn er altijd een vijftal praalwagens te bewonderen in het festivalmuseum. In de hal daarnaast staat een volledig 1:10 schaalmodel van TTokugawa Ieyasu's mausoleum, want die is gebouwd door mensen uit dit gebied.
Weetje: Takayama betekent "Hoge Berg". Niet bepaald een unieke plaatsnaam in Japan, dus krijgt deze de prefix Hida~, naar de oude naam van de provincie.
foto: Wikimedia
Gujō-Hachiman
Van de zeven samengevoegde steden en dorpen uit het district (nu 'stad') Gujō is Hachiman toch wel de voornaamste. Het ontstond vele eeuwen geleden aan de voet van de 350m hoge berg Hachiman, waarop het gelijknamige kasteel staat. De aanwezigheid van twee snel stromende rivieren gaf het zowel een natuurlijke verdedigingslinie als een bron van schoon drinkwater. Het stadje kenmerkt zich dan ook door de verschillende kanaaltjes en putten, die tot op de dag van vandaag gebruikt worden voor het wassen van o.a. rijst en groenten. Over eten gesproken... Gujō is Japans grootste producent van voedselreplicas; de kunststof of wassen voorbeelden van gerechten die u bij elk restaurant voor de deur ziet staan. Tijdens workshops mogen bezoekers ook zelf eens proberen een blaadje sla, tempura of een nep-ijsje te maken. Wie in de zomer komt, maakt kans de nachtelijke dansen van het Gujō Odori festival mee te maken. Kans gemist? Dan kan men alsnog een demo zien in het Hakurankan museum.
Weetje: een eindje buiten de stad liggen druipsteengrotten met de hoogste (30m!) ondergrondse waterval in Japan.
foto: Wikimedia
Shirakawa-gō
Waarschijnlijk het beroemdste kleine dorpje van het land, aangezien het op
de Werelderfgoedlijst staat. Waarom? Vanwege de traditionele bouwstijl van
de huizen; zogenaamde gasshō-zukuri (biddende handen). De grote houten gebouwen met meters dikke strodaken waren ooit de standaard in de Japanse Alpen, maar zijn met de modernisering van de maatschappij vrijwel verdwenen. Alleen hier treft men nog een complete nederzetting, met zo'n 600 inwoners. Sommige huizen zijn inmiddels musea, voor een kijkje in de levens van vroeger. Met name het kweken van zijderupsen was een belangrijke inkomstenbron, tot de opkomst van machinale productie. Een aantal andere huizen hebben zich opengesteld als herberg, zodat u er ook van kunt genieten nadat de bussen vol toeristen weg zijn. Of het nu tijdens de bloesemperiode is, of wanneer de groene rijstvelden zijn aangeplant, tijdens de rijke verkleuring van de herfst of juist de dikke laag witte sneeuw in de winter; hier is het altijd mooi (...op rustige momenten).
Weetje: dergelijke (maar minder) huizen staan ook in Ainokura en Suganuma.
foto: Wikimedia
Tsumago & Magome
De Nakasendō was een van de vijf grote wegen die in de 17e eeuw zijn aangelegd om Edo (Tokyo) te verbinden met andere delen van het land. In tegenstelling tot de belangrijkste daarvan (de Tōkaidō), die langs de kust liep, ging deze dwars door de bergen van het binnenland. In de loop der eeuwen is de route grotendeels een doodgewone snelweg geworden, met uitzondering van enkele stukjes. De 8km tussen Tsumago en Magome is nog altijd goed bewandelbaar, slingerend tussen de bomen en watervallen via oude paden. De plaatsen zelf zien eruit alsof je door een tijdmachine bent getransporteerd. Huizen, herbergen, tempels en winkels, alles oogt authentiek, dankzij bewuste inspanningen van de lokale mensen.
Weetje: het is bekend geworden dankzij het boek "Voor het Ochtendgloren" van Shimazaki Tōson (geboren in Magome).
foto: Wikimedia
Okuhida Onsen(s)
Officieel nog onderdeel van Takayama, maar het ligt op ongeveer een uur rijden ten oosten van de bewoonde stad, tussen de bergen. Okuhida betekent zoiets als "het diepste / binnenste van Hida", en is een verzamelnaam voor een vijftal heetwaterbronnen dat dicht bij elkaar ligt. Te weten: Hirayu, Shin-Hirayu, Fukuji, Tochio, en Shin-Hotaka. Stuk voor stuk populaire bestemmingen voor wie houdt van de zogenaamde rotenburo; baden in de openlucht. Veel daarvan worden overigens beheert door hotels, die ze overdag wel ter beschikking stellen aan iedereen, maar er zijn ook openbare badhuizen die gratis (of voor een vrijwillige donatie) te bezoeken zijn.
Weetje: vanwege een beetje vergezochte woordspeling is 26 juni een dag waarop een boel baden geen entree vragen.
foto: Wikimedia
Yudanaka - Shibu Onsen
Niet ver van de badende aapjes in hun Jigokudani ("Hel Vallei") is er plaats voor mensen om te genieten van gloeiend heet water. Ingeklemd tussen de Yomase / Yokoyu rivier en de bergen van Shiga-kōgen liggen twee aan elkaar gegroeide dorpen; Yudanaka en Shiba. De eerste is het makkelijkst te bereiken, want daar eindigt de spoorlijn. De tweede is echter degene met de charmante ouderwetse sfeer. Er zijn hier herbergen die al ruim 400 jaar bestaan. Het loont de moeite om daar dan ook te overnachten, want alleen bewoners en logerende gasten krijgen een sleutel voor de negen bronnen en hun geneeskrachtige mineraalwater. Voor dagjesmensen is alles behalve het "Grote Bad" (Ōyu) op slot.
Weetje: de beroemde haiku dichter Issa is hier geweest tijdens zijn rondzwervingen, net als prentenmaker Katsushika Hokusai.
GESCHIEDENIS
foto: Wikimedia
Kasteel Matsumoto
Smaken verschillen, maar dit is zeker een van de mooiste kastelen van Japan. Het is een typisch voorbeeld van een "vlakte kasteel"; d.w.z. niet gebouwd op een berg, heuvel, of langs rivieren. Oorspronkelijk had het daarom meerdere grachten, met bruggen verbonden eilanden, en brede muren. Hoewel dat allemaal (zoals bij de meeste kastelen) eind 19e eeuw door de staat is afgebroken, stamt de hoofdtoren nog uit de late 16e eeuw. Het is dus een van de twaalf originelen, én lid van een nog kleiner clubje: de vijf "Nationale Schatten". Van het wooncomplex dat hiernaast stond is door brandstichting enkel een schuurtje overeind gebleven, maar de volledige lay-out wordt nog altijd netjes aangegeven op het terrein, incl. bordjes met welke kamer waar lag.
Weetje: de zwarte muren hebben het de bijnaam "Kraaienkasteel" opgeleverd, al is dat een relatief recente aanduiding.
foto: Wikimedia
Kasteel Nagoya
Een enorm terrein met hoofdtoren van gepast formaat. Nagoya was ooit immers de zetel van de meest vooraanstaande tak van de Tokugawa familie - de shoguns van 1603 tot 1868. Bovendien lag deze nieuwe hoofdstad van de provincie Owari op het kruispunt van de belangrijkste handelsroutes uit die tijd. Wie tussen Kyoto en Edo (nu Tokyo) reisde, moest sowieso hierlangs - en geïmponeerd worden. Amerikaanse bombardementen maakte een einde aan dit complex, maar in 1959 stond de nieuwe (betonnen) versie weer op zijn plek. Het duurde echter nog tot 2018 voordat ook het woonpaleis herbouwd was. Dat is een prachtige reconstructie en nog steeds een zeldzaamheid in Japan. Momenteel is men zelfs bezig de hoofdtorens te herbouwen in originele stijl - van hout.
Weetje: de gouden shachi (vis met tijger-hoofd) op het dak zijn drie keer gestolen...
foto: Wikimedia
Kasteel Inuyama
De oudste originele hoofdtoren van een kasteel in heel Japan, gebouwd rond 1580. De ligging, op een heuveltje aan de oever van de rivier Kiso, maakte het een strategisch waardevolle locatie. Vanuit hier kon men het omringende laagland goed in de gaten houden. Vandaar dat het een van de laatste obstakels vormde voor Oda Nobunaga's verovering van de provincie, in 1564. Zijn zoon en generaals van zijn opvolger zijn verantwoordelijk voor het huidige uiterlijk van dit fort. Alle bijgebouwen zijn helaas gesloopt na de Meiji Revolutie, maar gelukkig mocht de Naruse familie deze toren wel houden, op voorwaarde dat ze het onderhoud zelf bekostigden. Zij beheerden het kasteel immers al ruim 250 jaar. Tegenwoordig doet een non-profit organisatie dat.
Weetje: de mooiste tijd om Inuyama te bezoeken is het eerste weekend van april, als ook het lokale festival plaatsvindt.
foto: Wikimedia
Kasteel Gifu
Bovenop een berg van ongeveer 330m torent deze burcht uit boven de stad en omstreken van Gifu. Dit (bijna) onneem-bare kasteel viel in handen van de Oda familie dankzij de sluwe nachtelijke actie van Toyotomi Hideyoshi. Via een steile klim slaagde hij erin de onbewaakte achterkant te bereiken en de poorten te openen voor de rest van het leger. Helaas raakte het zwaar beschadigd tijdens een belegering in 1600, waardoor de nieuwe kasteelheer besloot het af te breken en elders te herbouwen. In de jaren '50 van de vorige eeuw heeft de gemeente op de oude locatie een reconstructie geplaatst, opgetrokken uit staal en beton. Dit museum heeft een ongekend mooi uitzicht natuurlijk, en is een aantal keer per jaar ook 's avonds tot 22:00 open.
Weetje: dit kasteel heette Inabayama, tot Oda Nobunaga het veroverde in 1567. Hij hernoemde het en verbleef er 12 jaar, tot zijn allernieuwste kasteel Azuchi af was.
foto: Wikimedia
Kasteel Kakegawa
Dit zelden door internationale toeristen bezochte kasteeltje is stiekem toch wel heel bijzonder. Ondanks de strategische ligging in het conflict tussen de Takeda en Matsudaira (later Tokugawa) families in de 16e eeuw, is het overeind gebleven tot aan de mid-19e eeuw. Toen bracht een zware aardbeving o.a. de hoofdtoren neer. De meeste andere gebouwen zijn daarna herbouwd, en verrassend genoeg ook gespaard tijdens de sloopwoede van de Meiji Restauratie. Het hoofdgebouw is pas in 1994 gereconstrueerd, maar was wel de eerste kasteeltoren in het naoorlogse Japan die men volgens oude methodes en met authentiek materiaal maakte; hout en pleisterwerk, in plaats van staal en beton. Wat het kasteel écht speciaal maakt, is dat het "paleis" (woongedeelte) in originele staat verkeert. Zulke kasteel-woningen zijn er in heel Japan maar vier!
Weetje: een van de andere vier originele kasteelwoningen ligt in Kōchi, wat ooit eigendom was van dezelfde familie.
foto: Wikimedia
Kasteel Maruoka
Het is een kleintje, maar dat maakt 'm niet minder mooi. Net als Inuyama claimt dit kasteeltje (een van) de oudste van het land te zijn; oorspronkelijk eind 16e eeuw voltooid. En ook hier is de originele hoofd-toren het enige resterende deel van het kasteel. Overige poorten en muren zijn neergehaald, de bomen werden gekapt, en tot slot heeft men ook de grachten opgevuld. In 1901 kocht de gemeente de resterende grond en maakte er een park van. Nu heeft het een bescheiden doch interessant museum over de constructie ervan en de lokale geschiedenis.
Weetje: volgens een legende is er tijdens de bouw gebruik gemaakt van een hito-bashira - letterlijk "mens pilaar". Zo'n offer zou een succesvolle constructie moeten garanderen. In dit geval had de vrijwilliger echter de eis dat haar zoon tot samurai gemaakt zou worden, wat niet gebeurde. Daarom liet haar geest elk jaar de gracht overstromen met een stortregen (tranen).
HEILIGDOMMEN
foto: Wikimedia
Eihei-ji
In de bergen ten westen van Fukui ligt de "Tempel van Eeuwige Vrede" - een actief klooster van de Sōtō stroming (en een persoonlijke favoriet). Zen Grootmeester Dōgen liet het bouwen in de 13e eeuw, als hoofdkwartier van zijn nieuwe filosofie; totale focus op zittende meditatie. Er is bewust gekozen voor een afgelegen plek, ver van de keizers in Kyoto en de shoguns in Kamakura. Vanuit het hele land komen monniken en nonnen hier hun Sōtō Zen training volgen, variërend van een paar maanden tot twee jaar. Ook leken mogen meedoen aan meerdaagse meditatie-sessies, zolang men het maar van tevoren aanvraagt. De rust en reinheid die de bosrijke omgeving uitstraalt is in ieder geval al een ware verademing voor de ziel.
Weetje: bewoners van het klooster krijgen één tatami (een mat van 1m bij 2m) eigen ruimte in een gemeenschappelijke zaal.
foto: Wikimedia
Zenkō-ji
Een van de oudste pelgrimsplaatsen in Japan staat in het centrum van Nagano. Men liet het bouwen in de 7e eeuw op bevel van de keizer, die er een "geheime boeddha" liet huisvesten. Dat betekent dat het zó heilig is, dat het nooit aan het publiek getoond wordt. Zelfs niet aan het hoofd van de tempel. Toch weten we wat er achter de gesloten deuren staat: een drie-eenheid van Amida, Kannon en Seishi. Er is namelijk een replica gemaakt in de 14e eeuw, die eens in de zeven jaar te bezichtigen is tijdens een speciaal festival. De laatste keer was in 2022. Ook mooi is de grote poort (Sanmon), waarin op de eerste verdieping een bijzondere beeldengroep staat van Monju Bosatsu en de Vier Hemelse Koningen.
Weetje: onder de hoofdhal, gehuld in totale duisternis, ligt een tunnel waarin bezoekers de (figuurlijke) sleutel naar Amida's paradijs kunnen vinden.
foto: Wikimedia
Kai Zenkō-ji
De naam verklapt het al een beetje: deze tempel in Kōfu is een kopietje van die hiernaast. Wat nu de prefectuur Nagano is, was in de 16e eeuw het strijdtoneel van een jarenlang conflict tussen krijgsheren Uesugi Kenshin en Takeda Shingen. Wie nou precies met de tempelschatten aan de haal ging is niet duidelijk, maar men nam ze mee naar de toenmalige hoofd-stad van Shingen's domein, om ze te behoeden voor brandstichting. Daar moest dan wel eerst een gepast thuis voor gemaakt worden. De huidige hal, waarvan de constructie 30 jaar duurde, stamt uit de late 18e eeuw en is samen met de poort "belangrijk cultureel erfgoed". Ook hier is het Boeddhabeeld een (algemeen bekend) geheim dat slechts om de zeven jaar getoond wordt.
Weetje: ook het graf, het voormalige huis, en een shinto heiligdom gewijd aan Takeda Shingen bevinden zich in Kōfu.
foto: Wikimedia
Atsuta-jingū
Voor de keizerlijke familiegeschiedenis is dit een van de voornaamste tempels in het land, op gelijke voet met de Ise-jingū. Hier wordt namelijk het legendarische zwaard "Kusanagi no Tsurugi" bewaard. Deze was ooit eigendom van de semi-mythische prins Yamato Takeru, die het op zijn beurt -via via- had gekregen van de zonnegodin Amaterasu, bijna 2000 jaar geleden. Samen met een spiegel en een juweel behoort het tot de drie heilige schatten van de Keizer, die overgedragen worden bij elke troonwisseling. Hier omheen ligt een uitgebreid complex, waarvan het meeste niet toegankelijk is. Het bijbehorende museum heeft echter nog meer interessante relikwieën, zoals kleding, maskers, gebruiksvoorwerpen en andere zwaarden.
Weetje: tijdens de Slag bij Dan-no-Ura (1185) leek het heilige zwaard in zee gegooid te zijn door de verliezende partij. De winnaars zwoeren het teruggevonden te hebben, maar het is sindsdien nooit meer getoond in het openbaar...
foto: Wikimedia
Togakushi-jinja
Het heiligdom van de "Verborgen Deur" is niet één, maar een groepering van vijf tempeltjes, verspreid over de helling van de berg Togakushi (1904m). Ze dragen de namen 'Juweellicht', 'Vuurkind', 'Midden-tempel', 'Inner-tempel', en de 'Negen koppige Draak', en bieden zegeningen voor zaken als academisch succes, liefde, huwelijk, geboortes, brandbescherming, zakelijk succes, sportprestaties, goede oogsten, regen en anti-tandbederf. Heel wat geluk te halen dus, voor wie ze alle vijf bezoekt. Elk van hun geeft ook een eigen zegel en kalligrafie uit, de zogenaamde goshu'in. Daarvoor moet u wel een eindje lopen, maar dat is absoluut geen straf. Het pad er naartoe wordt geflankeerd door reusachtige, eeuwenoude ceders, die het geheel een statige uitstraling geven. De laatste paar kilometer kunnen alleen te voet afgelegd worden.
Weetje: vóór de scheiding van Shintō en Boeddhisme (1868) was het tevens een spiritueel terrein voor het esoterische Shugendō; een ascetische bergverering.
FESTIVALS EN TRADITIES
foto: Wikimedia
Takayama Matsuri
(14~15 april & 9~10 oktober)
Een van de grootste drie festivals in Japan vindt gelukkig twee keer per jaar plaats. Eerst in het voorjaar, om te bidden voor een goede oogst. Dan nogmaals in het najaar, om te bedanken voor een goede oogst. Daarbij rolt men respectievelijk 11 en 12 praalwagens in een lange parade door het stadje, vergezeld door fluiten, trommels, een stoet traditioneel geklede begeleiders. Elke wijk heeft een eigen wagen, met een eigen geschiedenis; de meeste rijdende torens zijn al 250 jaar oud. Overdag zijn er ook leeuwendansen, en 's avonds worden de "yatai" behangen met lampions voor een indrukwekkende nachtoptocht. Toch gemist? Dan kan u het hele jaar lang terecht bij het festival-museum, waar er altijd een aantal, plus attributen, tentoongesteld staan.
Weetje: omdat ze starten bij verschillende tempels, wordt de lenteversie ook wel het Sannō Festival genoemd, en de herfst-versie het Hachiman Festival.
foto: Wikimedia
Inuyama Matsuri
(1e weekend van april)
Een vergelijkbaar festival met die van Takayama, maar net wat kleinschaliger en alleen in de lente. Het is wel "belangrijk ontastbaar cultureel erfgoed", dankzij de rituelen en festiviteiten die erbij horen. Van origine draait het hier om de goden van het Haritsuna heiligdom, die zorgen voor veilige zwangerschappen en voor-spoedige bevallingen. De toch tastbare praalwagens zijn zelf ook uitzonderlijk, omdat ze uit drie verdiepingen bestaan - in tegenstelling tot de 2-laagse van vele andere plaatsen. In totaal zijn het er 13, één voor elk stadsdeel. Naast de uiterlijke schoonheid speelt er zich van binnen nog iets aparts af: de wagens zijn namelijk voorzien van karakuri ningyō. Dat zijn mechanische poppen (een ouderwetse robot) die van achter een gordijntje met de hand worden bediend.
Weetje: van 1998 tot 2015 was er ook een herfsteditie, maar dat is wegens gebrek aan financiële middelen weer afgeschaft.
foto: Wikimedia
Tennō Matsuri
(4e zaterdag van juli)
Hoe het precies tot stand kwam is niet duidelijk, maar dit is een van Japans grootste rivierfestivals. Één theorie is dat men het fluitspel naspeelt dat de shinto god van de stormen - Susanoo - bedacht toen hij hier kinderen gras zag oogsten. Omdat hij met een boot vanuit het verre westen was gekomen, vond het plaats op de Tennōgawa (rivier). Tegenwoordig is dat in de parkvijver. "Tennō" betekent Hemelkoning en verwijst in dit geval naar een aanvankelijk boeddhistische godheid, die later werd vereenzelvigd met deze Susanoo. Hij is zowel een veroorzaker van als beschermer tegen het uitbreken van epidemieën. Overdag vaart men eerst met godenbeelden op torenhoge podia rond, maar zodra de avond valt versieren ze de vijf boten met wel 500 lantaarns.
Weetje: voluit heet het eigenlijk Owari Tsushima Tennō Matsuri, om het te onderscheiden van een festival dat in Tokyo wordt gehouden.
BEZOEKSWAARDIGHEDEN
foto: Wikimedia
Fukui Prefectureel Dinosaurus Museum
Het FPDM is een toonaangevend instituut op het gebied van paleontologisch onder-zoek, én hun tentoongestelde fossielen. Er staan meer dan 40 volledige skeletten! De meesten zijn weliswaar replica's, maar ook tien originelen. Deze staan met elkaar in een diorama van ongeveer 200m2. Daarnaast zijn er delen van het museum gewijd aan geologie en evolutie, is er een "open" laboratorium (dat wil zeggen; met een groot raam voor de bezoekers), en mogen kinderen -jong en oud- actief aan de slag met quizzen en echte botten. De reden dat het FPDM hier staat, is dat er in deze omgeving heel veel fossielen zijn gevonden; er ligt een groeve op ongeveer 5km afstand. De Kitadani Formatie, die stamt uit het Krijt, heeft bijvoorbeeld de Fukuiraptor kitadaniensis opgeleverd.
Weetje: tussen april en november kan men met een gids naar de opgravingen.
foto: Wikimedia
SCMaglev - Railway Park
De volledige Japanse naam is eigenlijk "Linear* Spoorwegmuseum: Museum van Dromen en Herinneringen". Hier staan maar liefst 39 treintoestellen, waaronder enkele stoomlocomotieven, elektrische treinen, passagierswagons, en natuurlijk de beroemde sneltreinen; shinkansen, van de eerste "0 serie" tot de heden-daagse N700. Een enkeling kan ook van binnen bekeken worden, en zo nu en dan zijn er speciale tijdelijke tentoonstellingen met prototypes. Daarnaast heeft dit museum prachtige spoorwegdiorama's; de grootste (qua oppervlakte) schaal H0 van heel Japan. Voor hobbyconducteurs die zelf eens achter de knoppen willen zitten zijn er een aantal simulators; een N700 shinkansen, plus de 211 en 313 serie.
*(de magneetzweeftrein, type L0)
Weetje: de stoelen in de lounge van het museum komen uit de 1e klas wagons van een 300 serie shinkansen.
foto: Wikimedia
Toyota Automobile Museum
Japan zelf mag dan wel bij uitstek een land van treinen zijn, maar Japanse auto's hebben de hele wereld veroverd. Deze enorme showroom aan de rand van Nagoya (technisch gezien Nagakute) toont vele tientallen modellen die Toyota door de jaren heen heeft geproduceerd, maar ook tig wagens van andere makers; klassieke Bentleys en Bugatti's uit de jaren '20 en '30, Chrevolet en Citroën, Delaunay-Belleville en Duesenberg, Peugeot, Porsche, Subaru, Suzuki, etc. Bijna allemaal in rijdbare conditie, want het museum heeft een eigen werkplaats. Tijdens sommige evenementen worden ze zelfs daadwerkelijk van stal gehaald. De vaste collectie is verdeeld over drie verdiepingen, waarbij ook aandacht is voor de verandering in levenswijze die de motorisering van Japan teweeg bracht.
Weetje: er staat een uiterst zeldzame 1922 Grand Prix Sunbeam, waarvan de vorige eigenaar het Louwman Museum was.
foto: Wikimedia
Fuji-Q Highland
Adrenalinejunkies opgelet: vlakbij de berg Fuji ligt het recordbrekende attractiepark Fujikyū. Hoewel het ook geschikt is voor de kleintjes, is het vooral gericht op een wat volwassener publiek. Het "Rillingen Labyrint" -een ziekenhuis vol horror- is bijvoorbeeld 's wereld grootste spookhuis, en niet het enige spookhuis in dit park. Ook de achtbanen zijn ongekend gaaf. Eentje heeft een vrije val van 121°... dus steiler dan recht naar beneden. Anderen bereiken snelheden van 130km p/u, zijn 2km lang, of kunnen op 14 manieren draaien; één van slechts drie "4D" acht-banen ooit gebouwd. De thema's van de attracties lopen uiteen van Hamtaro, Doraemon en Pokemon, Naruto/Boruto, tot Mobile Suit Gundam, Neon Genesis Evangelion en Attack on Titan.
Weetje: de achtbaan "Fujiyama" was bij de opening de hoogste ter wereld (79m). Nu staat het nog maar op de 11e plaats.
foto: Wikimedia
Legoland Japan
LEGO: het bekendste en meest geliefde soort bouwspeelgoed voor alle leeftijden. Sinds 2017 bestaat er ook in Japan een park waar alles draait om deze kleurrijke blokjes. De ongeveer 93km2 is verdeeld in acht zones, met elk een eigen thema. Bricktopia, waar men zelf (o.a. robots) kan bouwen; Miniland, wat miniatuurversies heeft van de bekendste bouwwerken in Japan; Adventure, met doolhof-achtige, interactieve speelgebieden; Lego City, waar bezoekers Lego films kunnen kijken, autootjes besturen, of brandjes blussen; Knight's Kingdom, met spannendere attracties in ridderstijl; Pirates Shores, waar de wateractiviteiten te vinden zijn; Ninjago, want dat kan hier natuurlijk niet ontbreken, en tot slot 'Factory' voor tours langs het productieproces.
Weetje: dit is het tweede Legoland Resort in Azië - de eerste werd geopend in Iskandar Puteri (Maleisië) in 2012.
foto: Wikimedia
Ghibli Park
Het begon simpel: men bouwde in een bos het huisje van de hoofdrolspelers uit de animatiefilm Tonari no Tottoro, van studio Ghibli. Tijdelijk, want het hoorde bij de World Expo 2005 - die de nadruk legde op duurzaamheid en afbreekbaarheid. Het bleef echter staan, en twaalf jaar later kondigde een van de Ghibli producenten aan dat ze er een thema park omheen gingen aanleggen. Behalve het Dondoko bos is er nu dus ook een dorp in de stijl van "Prinses Mononoke", inclusief een aantal wilde beesten, en een Heksenvallei die deels gebaseerd is op "Kiki's Bezorg-dienst" en deels op "Howl's Bewegende Kasteel". Daar is zelfs een levensgrote replica van. Ook het gebied genaamd 'Heuvel van Jeugd' heeft Howl als thema, al staan er ook winkels uit "Als je luistert" en de spin-off "Terugkeer van de Kat".
Weetje: het grote warenhuis (voorheen zwembad) vertoont korte films die alleen hier of in het Ghibli museum te zien zijn.
LOKALE SPECIALITEITEN
foto: Wikimedia
O-cha (groene thee)
Ryokucha, sencha, matcha... groene thee is er in allerlei variaties, maar één ding is zeker: grote kans dat het in Shizuoka is geplukt. Zeker 40% van alle Japanse thee komt namelijk hier vandaan. Het grootste deel gebeurt machinaal, maar de meest exclusieve theesoorten (zoals shincha; de jongste blaadjes van de eerste oogst) worden met de hand verzameld. Andere variaties ontstaan doordat men struiken in de schaduw zet (gyokuro), de blaadjes licht roostert (hōjicha), of mengt met de steeltjes of gepofte rijst (resp. kukicha / genmaicha).
Weetje: de Japanse definitie van matcha is vrij strikt; één week schaduw, nerven verwijderen, stomen en drogen (zonder het te kneden!), en dan vermalen. Al het andere mag alleen "poederthee" heten.
foto: Wikimedia
Wasabi
De meesten van ons zullen wel bekend zijn met de scherpe smaak van namaak wasabi; gepureerde mierikswortel met groene kleurstof en 0.1% wasabipoeder. Voor het echte goede spul moet u in de prefecturen Shizuoka of Nagano zijn. Met name rondom het Matsumoto Basin zijn er veel kleine boeren die op traditionele wijze (in bergstroompjes) deze wortels verbouwen. Er zijn een aantal cultivars, maar ze zijn allemaal erg temperatuur-gevoelig en kieskeurig wat betreft waterkwaliteit. Dat maakt het dus een langzaam groeiende en dure groente.
Weetje: vers geraspte wasabi is ietwat stroperig, heeft een frisse scherpte die niet lang aanhoudt, met een heel lichte zoete nasmaak - na het 'rijpen' in sneeuw.
foto: Wikimedia
Wijn (kōshū)
Eigenlijk is het middenstuk van Japan vooral een centrum van sake productie, dankzij schoon water, koude winters, en goede rijst. Maar er is één deel van deze regio die landelijk bekend staat om iets fruitigers: druivenalcohol. De prefectuur Yamanashi produceert bijna de helft van alle Japanse wijn, dankzij de meer dan 80 wijngaarden in dit gebied. Men verbouwt er kōshū druiven; een hybride soort die al dusdanig lang in Japan groeit dat het als 'inheems' wordt gezien. Ze zijn strokleurig tot licht lila, en smaken (schijnbaar) naar citrusvruchten, perzik en jasmijn. Een goede match voor de Japanse keuken.
Weetje: noemenswaardige wijngaarden die 100% eigen druiven gebruiken zijn o.a. Katsunuma, Marufuji, en Kizan.